Etymologie, Etimología, Étymologie, Etimologia, Etymology, (griech.) etymología, (lat.) etymologia, (esper.) etimologio
NL Königreich der Niederlande, Reino de los Países Bajos, Royaume des Pays-Bas, Regno dei Paesi Bassi, Kingdom of the Netherlands, (esper.) Niederlando
Pfennig, pfennig / peseta / céntimo, pfennig / sou, pfennig / soldo / centesimo, pfennig / penny, (esper.) pfenigo

Logo Etymologie-Portal
Bild
Bild
Bild

A

B

"§"
belastingpenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/belastingpenning

belastingpenning


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"belastingsticker" (de, -s),

1. sticker die als bewijs voor de betaling van een kalenderjaar autobelasting verkregen wordt en die geplakt moet worden in een hoek van het nummerbord ("penning"*) aan de voorzijde van de auto. Om te voorkomen dat b.v. garagehouders ’t onderste uit de kan vragen mag elke klant maar één auto inruilen. De zaak geeft ook de belastingsticker voor 1982 cadeau. Aantrekkelijk aanbod (WS 19-6-1982).

2. nummerplaat van auto met stikker als 1.

(dons1989)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"hondenvanger" (de, -s), man die van overheidswege aangesteld is om loslopende honden zonder "belastingpenning" te vangen en met de hondenwagen* naar het asiel te brengen.

(dons1989)


Erstellt: 2025-04

"§"
braspenning
(W3)

Für den ndl. "braspenning" findet man zwei Herleitungsversuche. Einmal wird "braspenning" einfach mit "Metallpfennig" gleichgesetzt, der Anfang des 16.Jh. mit einem Wert von 10 Deut bzw. Heller gleichgesetzt wird. Für "bras" findet man dabei verschiedene Metall-Nennungen wie Blech, Bronze, Eisen, Kupfer, Messing. Die Herkunft von "bras" wird über etruskisch, griechisch auf vor-indoeuropäische Wurzeln zurückgeführt und auch mit hebräischen und akkadischen Bezeichnungen in Verbindung gebracht. (Vergleiche hierzu auch engl. "brass band" = dt. "(Blech-)Blaskapelle".)

Eine ganz andere Herleitung bezieht den "braspenning" auf eine ehemalige "Biersteuer" und setzt "bras" in Bezug zu dt. "brauen" (vgl. hierzu frz. "brasserie" = dt. "Brauerei").

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/braspenning

"braspenning" - (vroegere munt)

Etymologische (standaard)werken

P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen

"braspenning" [vroegere munt] {"braspenninc" [zilveren munt ter waarde van 10 duiten] 1514} het eerste lid middelnederduits "bras" ["metaal"], oudfries "bress" ["koper"], oudengels "bræs" ["erts", "brons"] (engels "brass"), van dezelfde herkomst als latijn "ferrum" ["ijzer"], dat terug is te voeren op een niet-overgeleverd "*fersom" met "f" onder etruskische invloed, en grieks "birrè", terug te voeren op een evenmin overgeleverd "birsè", van voor-i.-e. afkomst, vgl. hebreeuws "barzel", akkadisch "parzillu" ["ijzer"].

J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gent

"braspenning" m., Mnl. "braspenninc", eigenl. "brouwpenning" (z. "bras" 2), een penning die de waarde heeft van het accijns van eene "broute biers".


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

"braspenning" "vroegere munt" - Frans dial.

"braspeninge" "penning ter waarde van de belasting op een ketel bier".


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2001.pdf

1514 "braspenning" ‘vroegere munt’

1409 "braspenning" ‘vroegere munt’

...
In de veertiende eeuw daalde de waarde van de "Vlaamse groot" in Holland naar 8 penning. In de tweede helft van deze eeuw was de waarde van de "Vlaamse groot" zo gedaald dat er munten van twee groten werden geslagen: de dubbele groot of plak, ook stuiver genoemd. Verder gebruikte men de "braspenning" met een waarde van tweeënhalf groot of anderhalve stuiver. De stuiver werd in de vijftiende eeuw de rekeneenheid waarin de waarde van alle grotere en kleinere eenheden werd uitgedrukt.

Een gulden was 20 stuiver waard. Een botje was een halve stuiver, een oortje (met als oudere vorm oord) stond voor een kwart stuiver, een duit had de waarde van een achtste stuiver en de groot was een halve stuiver. Vanaf 1573 werden duiten en oortjes van koper in plaats van zilver geslagen.
...

...
Van verschillende muntnamen is de herkomst onzeker: "knaak", "maffie", "penning" (en "braspenning") en "spie". Hoe banco aan de moderne betekenis ‘vijftig gulden’ komt is niet helemaal duidelijk; is dit een ontwikkeling van de oudere, uit het Italiaans geleende, betekenis ‘bankgeld’?
...


(E?)(L?) http://www.koeblergerhard.de/afrieswbhinw.html

afries. "braspanning", "braspenning", "brespenning", st. M. (a): nhd. "Kupferpfennig"; ne. "copper-penny";

Hinweis: vgl. mnd. "braspennink";

Quellenangaben: Schw;

Etymologie: s. "bres", "panning";

Literaturhinweise: Hh 11b, Rh 665b

afries. "braspenning", st. M. (a):

Verweise: s. "braspanning"


Erstellt: 2025-04

C

D

E

"§"
entreepenning
(W3)

Vergleiche frz. "entrée" = dt. "Eingang", "Einfahrt", "Eintritt", "Eintrittskarte", "Vorraum", "Vorspeise", "Eingabe", frz. "d'entrée" = dt. "von Anfang an".

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/entreepenning
(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"entreepenning" - ("inleggeld") [dt. "Eintrittsgeld", "Mitgliedschaftsbeitrag", "Mitgliedschaftsgebühr"]

Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands

J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderberg

"entree’penning" (de, -en), "inleggeld" verschuldigd bij de verkrijging van het lidmaatschap van een vereniging o.i.d. Leden der vereniging zijn zij, die () door het bestuur als zodanig zijn toegelaten, de verschuldigde "entreepenning" hebben betaald, regelmatig contribueren dan wel van contributies zijn vrijgesteld (Stuiversvereniging 4).


Erstellt: 2025-04

"§"
erepenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/erepenning

erepenning


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_cached?sort=alf&initiaal=M

medaille [erepenning]


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

"medaille" "erepenning" - Indonesisch "medali"; Ambons-Maleis "medali"; Kupang-Maleis "medali"; Menadonees "medali"; Soendanees "madali"; Ternataans-Maleis "medali"; Sranantongo "medari"; Surinaams-Javaans "medali".


Erstellt: 2025-04

F

G

"§"
gaspenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/gaspenning




Erstellt: 2025-04

"§"
gedenkpenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/gedenkpenning

gedenkpenning


Erstellt: 2025-04

"§"
geuzenpenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/geuzenpenning

geuzenpenning


Erstellt: 2025-04

"§"
godspenning
(W3)

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/godspenning

"godspenning" = "goospenning"


Erstellt: 2025-04

"§"
goospenning
(W3)

Der "Gottespfennig" ist/war eine "Spende" die jemand "um Gottes Willen" erhält.

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/goospenning

"goospenning" - (handgeld voor huurder)

Etymologische (standaard)werken

P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen

"goospenning" [handgeld voor huurder] {"godespenninc" 1288} eigenlijk ‘een om Gods wil gegeven penning’, van god + penning.


Erstellt: 2025-04

H

"§"
hondenpenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/hondenpenning

hondenpenning


Erstellt: 2025-04

I

J

"§"
judaspenning
(W3)

"Tuinjudaspenning" / "Judaspenning" - "Lunaria annua L." ["Lunaria biënnis Mönch"]

Die umgangssprachliche Pflanzenbezeichnung ndl. "judaspenning" findet man im Deutschen auch mit den Trivialnamen "Silberblatt", "Silbertaler", "Silberling", "Judaspfennig" oder "Mondviole". Diese Namen beziehen sich auf die silbrig glänzenden zarten Samenstände, die sich in Talerform oder Mondform (lat. "luna" = dt. "Mond" zeigen.

(E?)(L?) https://bladmineerders.nl/dutch-vernacular-plant-names/

judaspenning


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/judaspenning

judaspenning


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

maankruid "plantennaam" - Engels moonwort "judaspenning; maanvaren".


(E?)(L?) https://pland.meertens.knaw.nl//woordenboekartikel.php?term=Tuinjudaspenning%20/%20Judaspenning

Tuinjudaspenning / Judaspenning

274 treffers

opnieuw zoeken

Trefwoorden


(E?)(L?) https://de.wikipedia.org/wiki/Silberbl%C3%A4tter

Die Pflanzengattung "Lunaria" gehört zur Familie der Kreuzblütengewächse ("Brassicaceae"). Die Arten dieser Gattung besitzen viele deutschsprachige Trivialnamen: am gebräuchlichsten ist das "Silberblatt", häufig werden jedoch auch "Silbertaler", "Silberling", "Judaspfennig" oder "Mondviole" verwendet. Die Lunaria-Arten werden als Zierpflanzen in vielen Parks und Gärten der gemäßigten Gebiete verwendet.
...


Erstellt: 2025-04

K

L

M

"§"
meepenning
(W3)

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/meepenning

A.A. Weijnen (2003), Etymologisch dialectwoordenboek, Den Haag

"meepenning", "meedpenning": "godspenning" (Oost-Nederland). Het eerste deel = hgd. "miete", "huur", eng. "meed" = "beloning". ~ got. "mizdo" = "loon" (= oeng. meord "loon", gr. "misthós" = "loon", avest. "mižda" = "loon"). Vergelijk voor het consonantisme het eerste deel van niezepenning ? en hgd. "miete" = "huur" [dt. "Miete"] met got. "mizdo" = "loon" en oeng. "meord" = "loon". De "r" in uit "z" ontstaan en deze door grammatische wisseling uit "s".

Bezoen 1948, 42, WNT IX 357, Van Schothorst 172, Roukens Kaart 47, Kluge 478.


Erstellt: 2025-04

N

"§"
Negotiepenningen
(W3)

Der ndl. "Negotiepenning" setzt sich zusammen aus ndl. "negotie" = dt. "Handel", "Geschäft", "Gewerbe" und dem ndl. "penning" = dt. "Pfennig" bzw. allgemein "Münze".

"Negotiepenningen" war die Bezeichnung für die Münzen die von der "VOC" ("Vereenigde Oostindische Compagnie") zum Handel mit ihren Kolonien ausgegeben wurde.

(E?)(L?) https://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/vocoutp

Negotiepenningen - geld dat de VOC voor de handel naar de Oost mocht uitvoeren.


Erstellt: 2025-04

O

P

"§"
papegaaienpenning
(W3)

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/papegaaienpenning

"papegaaienpenning" - (soort munt) [eine Münzart, auf der Papagei abgebildet war]

Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands

J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderberg

"papegaai’epenning" (de, -en), (hist.) koperen munt waarop een afbeelding van een papegaai en een cijfer dat de waarde in duiten (tevens ponden suiker) uitdrukte (1, 2 of 4). Op aandrang van Nederland werden deze zgn. papegaaiepenningen echter spoedig ingetrokken (Enc.Sur. 211). - Opm.: In gebruik 1679-1681 en 1688-?. Zie ook: suikergeld*.


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"gulden": in Suriname een munt met in de loop van de onderzochte periode - dat wil in dit geval zeggen van 1684 tot 1854 - een eigen, maar variabele waarde. Dezelfde omschrijving kan ook gelden voor een aantal andere munten met namen (soms ook voorafgegaan door ‘halve’) als die van munten in het Nederlands van Europa, maar daar terzelfder tijd met een andere waarde dan in Suriname. Dat zijn onder meer de volgende, voorzien van citeerbare jaartallen die merendeels aangetroffen kunnen worden in Schildkamp & De Smidt (1973): Ze worden in dit boek verder niet apart behandeld. Dat is wel het geval met Spaanse "daalder"*, Spaanse "schelling"*, Deense "schelling"*, "duit"* en "stuiver"*, alsmede "drietje"*, koperen "penning"* en "papegaaiepenning"*. Zie ook "suikergeld"* en "kaartengeld"*. Aan dit alles kwam een (voorlopig) einde met de muntregeling van 1854, waarbij het muntwezen van Suriname gelijkgesteld werd aan dat van Nederland. Zie ook oud Surinaams "geld"*. Zie Schiltkamp & De Smidt (1973), Encyclopedie van Suriname (1917:484-489) en De Jong (1980). (dons2013)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"kaarte(n)geld" (het), "papiergeld" gemaakt van speelkaarten. Dit geld werd door de overheid als wettig betaalmiddel in omloop gebracht van 1761 tot 1827 (Encyclopedie van Suriname 211).

1761 (Schiltkamp & De Smidt 1349). - 1827 (zie boven).

Zie ook: koperen penning*, papegaaiepenning*, suikergeld*. >/N’-N/bs/2-4/-.

(dons2013)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"papegaaiepenning", koperen munt waarop afgebeeld een papegaai en een cijfer dat de waarde in ponden suiker aangeeft; in gebruik 1679-1681 en enige tijd na 1688. Het woord "papegaaiepenning" is pas in latere literatuur te vinden (zie de Encyclopedie van Suriname 211), maar is vermoedelijk ouder.

Zie ook: koperen penning*, kaartengeld*, suikergeld*.

(dons2013)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"papegaaiepenning" (de, -en), (hist.) koperen munt waarop een afbeelding van een papegaai en een cijfer dat de waarde in duiten (tevens ponden suiker) uitdrukte (1, 2 of 4). Op aandrang van Nederland werden deze zgn. papegaaiepenningen echter spoedig ingetrokken (Enc.Sur. 211).

Opm.: In gebruik 1679-1681 en 1688-?. Zie ook: suikergeld*.

http://www.meertens.dev/uitleenwoordenbank/index.php/uitleen/donselaar[22/11/15 14:33:24]

(dons1989)


Erstellt: 2025-04

"§"
penning
penninck
(W3)

(E?)(L?) https://www.crgfa.org/la-flandre/le-flamand-dans-la-region/noms-propres-patronymes

HELLINCK - pièce de monnaie (un demi "penninck"), "hemelsdael" (vallée céleste)

PENNEWAARD - qui vaut un "penninck"


(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/penning

penning - (gedenkmunt)

Etymologische (standaard)werken

M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdam

"penning" zn. ‘gedenkmunt’

Onl. "pennink" ‘bepaalde munt’ in thusent siluerinero "phenningo" ‘duizend zilveren penningen’ [ca. 1100; Will.]; mnl. "penninc", "pinninc" ‘bepaalde munt’ [1240; Bern.]; vnnl. "penning" ‘muntstuk’ in eenige penningen van goude oft silvere [1586; iWNT]; nnl. Door (onder) "Penning" word ook dikwils een Medaille of "Gedenk-Penning" verstaan [1773; iWNT].

Os. "penning" (mnd. "pennink"); ohd. "pfenning" (nhd. "Pfennig", voor het verlies van de "-n-" zie ? honing), "pfentinc", "phantinc"; ofri. "panning", "penning" (nfri. "pinning"); oe. "pending", "penning" (ne. "penny"). Oorspr. alleen West-Germaans. On. "peningr", "penningr" is ontleend aan het oe., ofri. of mnd. (nzw. "pengar"; nde. "penge", nno. "penger", alle ‘geld’). Vroege ontleningen aan het Hoog- of Nederduits zijn bovendien: Litouws "pìningas" en Oudkerkslavisch "penedzi" ‘penning’ (Russisch vero. "pénjaz" ‘kleine munt’, Pools "pieniadz" ‘geld’).

De herkomst van dit oorspronkelijk uitsluitend West-Germaanse woord is onbekend. Verband met ? "pand" 3 op grond van Oudhoogduitse en Oudengelse nevenvormen met "-nt-" en "-nd-" is zeer onwaarschijnlijk, gezien de vroege Slavische ontlening die duidelijk wijst op een grondvorm zonder "-d-". De vormen mét "-d-" zijn dan eerder volksetymologisch te verklaren. Verband met Latijn "pannus" ‘stuk doek’ (> ‘stof als betaalmiddel’) is evenmin wrsch. (NEW). Het minst onwaarschijnlijk is afleiding van vulgair Latijn "panna" ‘pan, schaal’ (zie ook ? "pan"). Het achtervoegsel "-ing" zou gevormd kunnen zijn naar analogie van oude muntnamen op "-ling", zie ? "-ling".

De "penning" was aanvankelijk een muntnaam uit het Karolingische rijk. In de late middeleeuwen (13e tot 15e eeuw) ontstonden in diverse streken en steden eigen munten of munteenheden die de naam "penning" kregen. Na de 15e eeuw verdween de "penning" in de Lage Landen definitief als betaalmiddel, maar in de algemene betekenissen ‘muntgeld’ en ‘geld’ bleef het woord nog lang bestaan, met name in vaste uitdrukkingen, bijv. nnl. op de "penning" zijn ‘gierig zijn’, en in samenstellingen, bijv. "penningmeester" ‘bestuurslid van een vereniging die de financiën beheert’.

P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen

"penning" [munt] {"pennic", "penninc", "penich", "pennich" [1/16 stuiver] 1236} oudsaksisch "pennig", "penning", oudhoogduits "pfennig", "pfenning", "pfending", oudfries "pannig", "panning", "pennig", "penning", oudengels "pening", "penning", "penig", "pennig", "pending", "pening" (engels "penny"); herkomst onzeker, mogelijk een erfwoord, of ontleend aan latijn "pannus" [lap stof], van dezelfde stam als "vaan" [dt. "Fahne"]; in meer dan één primitieve samenleving werden lappen stof als betalingsmiddel gebruikt. De uitdrukking hij is op de penning (zestien) [uiterst gierig] is mogelijk ontstaan uit hij is gesteld op de penningzestien, waarin "penning" de rente is, die hij berekent, d.w.z. 6¼%.

J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leiden

"penning" znw. m., mnl. "penninc", "pennich", "penich" m., os. "penning", "pennig", ohd. "pfenning", "pfennig" (nhd. "pfennig"), ofri. "panning", "penning", "pennig", oe. "pening", "penning", "penig", "pennig" (on. "penningr", "pengr" < oe. of mnd.). Daarnaast staan vormen als oe. "pending", ohd. "pfanting", "pfenting", die wel als de oudere beschouwd zijn en dan leidden tot een verklaring uit "pand". Maar osl. "penegu", "penedzi", lit. "pìningas" ‘munt, geld’ zijn aan een germ. "*panninga" ontleend en bewijzen dus, dat de vorm zonder "d" ouder is. Op dezelfde wijze gevormd als "schilling" is de verklaring toch zeer onzeker.

Daar men niet van "*pandinga" kan uitgaan (ondanks E. Schröder KZ 48, 1918, 241 vlgg.) zijn de afleidingsmogelijkheden beperkt.

1. van "*panna" ‘pan’, en dan dus munten van holle vorm, waartegen B. Schier PBB 72, 1950, 311 vlgg. aanvoert, dat brakteaten in de vorm van een "pan" eerst sedert de 12de eeuw voorkomen.

2. Een oudere verklaring van O. Schrader, Linguist-hist. Forschungen zur Handelsgeschichte 1886, 118 wil verband leggen met lat. "pannus" ‘stuk doek’ er op wijzend, dat ook stoffen als betalingsmiddel gebruikt werden.

Beide verklaringen verwerpt H. Kuhn, ZfdMaf 28, 1961, 11 omdat in oe. en on. bijvormen met enkele "-n-" voorkomen en in ohd. en oe. vormen met "-nd-".

N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haag

"penning" znw., mnl. "penninc", "pennich", "penich" (gh) m. = ohd. "pfenning", "pfennig" (nhd. "pfennig"), os. "penning", "Pennig", ofri. "panning", "penning", "pennig", ags. "pening", "penning", "penig", "pennig" (eng. "penny"), on. "peningr", "penningr" m., die een bepaalde kleine munt aanduiden, ook wel “munt” in ’t algemeen beteekenen. In gelijke bet. ohd. "pfanting", "pfenting", ags. "pending" m. Zeker is deze vorm niet de grondvorm van "penning"; dat blijkt o.a. uit obg. "penezi" “denárion” een oerslav. ontl. uit het Germ., wsch. uit het Got.; veeleer is de "d"-vorm jonger dan de andere; hoe hij ontstond, is niet uitgemaakt. Ook de etymologie van "penning" zelf is onzeker. De combinatie met "pand" is een weinig gemotiveerd vermoeden, ook die met "pan" (oorspr. bet. van "penning" “panvormig ding” of “in een pan gemaakt voorwerp”) is onwsch. ’t Formans "-ing", germ. "-in?a-" vertoont ook schelling.

C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haag

"penning". Edw. Schröders betoog KZ. 48, 241 vlgg. voor de ouderdom van de "nd"-vormen en op grond daarvan voor de afl. van "pand" is niet overtuigend.

J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gent

"penning" m., "penninc", Os. "pending" + Ohd. "pfenting", "pfenning" (Mhd. "pfennic", Nhd. "pfennig"), Ags. "pending", "penning" (Eng. "penny"), Ofri. "penning", On. "penningr" (Zw. en De. "penning"), waaruit Osl. "penegu", Lit. "piningai", Lett. "peneklis", Mag. "pénz", Alb. en Turk. "penez": wellicht van "pand" met de bet. boete, dan munt van het bedrag der boete. De ontleende vormen zouden dan teruggaan op een Oudgerm. dial. waarin reeds intervoc. "nd" = "nn".

Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands

J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderberg

"pen’ning" (de, -en), nummerplaat van auto en fiets, bij fiets tevens belastingplaatje. X. werd toen achter de wagen op het asphalt gesmeten en aan de "penning" vastgebonden met de jas. Ze konden hem zo voorttrekken (Behr 30). Hij ziet zijn jongere broer Ferdie op zijn zelfgebouwde racefiets thuiskomen. Een kleurrijk roestig vehikel zonder "penning" (van Mulier 1972: 42).

Etym.: In AN (nog) voor belastingplaatje van hond. Het SN p. is vermoedelijk kort voor "penningplaat"* (syn., z.a.). - Opm.: Voordat de belastingsticker* (1) werd ingevoerd, was ook bij auto’s de p. tevens de belastingplaat. Zie ook belastingstikker* (2).

Thematische woordenboeken

N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboek

"penning" (Latijn "pannus"?)

K. van Dalen-Oskam & M. Mooijaart (2005), Nieuw bijbels lexicon: woorden en uitdrukkingen uit de bijbel in het Nederlands van nu, uitgebreid met De Nieuwe Bijbelvertaling, Amsterdam

Het "penninkske" (der weduwe), een klein geschenk maar van grote waarde, afgemeten naar het geringe bezit van de gever.

In het evangelie van Marcus en Lucas wordt verteld hoe Jezus commentaar levert op de mensen die geld in het offerblok werpen. Er komen veel rijken langs die veel bijdragen, maar ook minder bedeelden. 'Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: "Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud" (Marcus 12:42-44, NBV). De "penning" uit de uitdrukking gaat terug op oudere vertalingen, waaronder de Statenvertaling (1637), waar op deze plaats gesproken wordt van ' twee kleyne penningskens [...] welck is een oort'. Hieruit zijn de uitdrukkingen het "penninkske" der weduwe en zijn "penningske" offeren afgeleid. Het "penningkske" der weduwe is ook de hoofdstuktitel die onder meer in jongere Statenvertaling-edities en in de NBG-vertaling staat vermeld. Het gebruik als bijnaam in het volgende citaat wijst op de bekendheid van de uitdrukking: 'Toen een van onze leraren, Pennings, een schriel mannetje, een beetje wereldvreemde figuur en een kamergeleerde, trouwde met een forse vrouw en weduwe, noemden we hem het penningske van de weduwe' (Hervormd Nederland, 8-12-1979).

Rijmbijbel (1271), v. 25134-37. Dar hi eene arme wedue sach. / Die oec offerde vp dien dach. / Coperine peneghe tvee. / Eens vierlinx wert ende nemme. (... waar hij een arme weduwe zag, die op die dag twee koperen "penningen", niet meer waard dan een 'vierling' (muntje van weinig waarde), schonk.)

Leuvense Bijbel (1548), Marcus 12:42. Maer als daer ghecomen was een arme weduwe, soe heeft die daer twee cleyn penninxkens ingheworpen, welck is een quadrant.

Het is niet alleen onder totalitaire regimes dat de openbare mening gemanipuleerd kan worden. En nu we ons "penningsken" geofferd hebben en een warm gevoel ons doorgloeit -- wat nu? (NRC, aug. 1994)

Uitleenwoordenboeken

N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015

"penning" ‘munt’ -> Frans dialect "penin" ‘kleine Nederlandse munt’; Pools "pieniadz" ‘munt’; Litouws "pinigas" ‘munt, geld’ (uit Nederlands of Nederduits); Indonesisch "péneng", "péning" ‘label; "hondenpenning"; fietsplaatje’; Negerhollands "penning" ‘munt’; Papiaments "penning" ‘munt’.

...


(E?)(L?) https://www.ensie.nl/etymologisch-woordenboek/penning

penning

"penning" zn. 'gedenkmunt'

categorie: leenwoord, geleed woord

Onl. "pennink" = "bepaalde munt" in thusent siluerinero "phenningo" = "duizend zilveren penningen" [ca. 1100; Will.]; mnl. "penninc", "pinninc" = "bepaalde munt" [1240; Bern.]; vnnl. "penning" = "muntstuk" in eenige penningen van goude oft silvere [1586; iWNT]; nnl. Door (onder) "Penning" word ook dikwils een Medaille of "Gedenk-Penning" verstaan [1773; iWNT].

Os. "penning" (mnd. "pennink"); ohd. "pfenning" (nhd. "Pfennig", voor het verlies van de "-n-" zie honing), "pfentinc", "phantinc"; ofri. "panning", "penning" (nfri. "pinning"); oe. "pending", "penning" (ne. "penny"). Oorspr. alleen West-Germaans. On. "peningr", "penningr" is ontleend aan het oe., ofri. of mnd. (nzw. "pengar"; nde. "penge", nno. "penger", alle "geld"). Vroege ontleningen aan het Hoog- of Nederduits zijn bovendien: Litouws "pìningas" en Oudkerkslavisch "penedzi" = "penning" (Russisch vero. "pénjaz" = "kleine munt", Pools "pieniadz" = "geld").

De herkomst van dit oorspronkelijk uitsluitend West-Germaanse woord is onbekend. Verband met "pand" 3 op grond van Oudhoogduitse en Oudengelse nevenvormen met "-nt-" en "-nd-" is zeer onwaarschijnlijk, gezien de vroege Slavische ontlening die duidelijk wijst op een grondvorm zonder "-d-". De vormen mét "-d-" zijn dan eerder volksetymologisch te verklaren. Verband met Latijn "pannus" = "stuk doek" (> "stof als betaalmiddel") is evenmin wrsch. (NEW). Het minst onwaarschijnlijk is afleiding van vulgair Latijn "panna" = "pan", "schaal" (zie ook "pan"). Het achtervoegsel "-ing" zou gevormd kunnen zijn naar analogie van oude muntnamen op "-ling", zie "-ling".

De "penning" was aanvankelijk een muntnaam uit het Karolingische rijk. In de late middeleeuwen (13e tot 15e eeuw) ontstonden in diverse streken en steden eigen munten of munteenheden die de naam "penning" kregen. Na de 15e eeuw verdween de "penning" in de Lage Landen definitief als betaalmiddel, maar in de algemene betekenissen "muntgeld" en "geld" bleef het woord nog lang bestaan, met name in vaste uitdrukkingen, bijv. nnl. "op de penning zijn" = "gierig zijn", en in samenstellingen, bijv. "penningmeester" = "bestuurslid van een vereniging die de financiën beheert".

Fries: "pinning"


(E?)(L?) https://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/vocoutp

"Penning"

1. gewichtseenheid voor het wegen van edele metalen, 1/12 mark of 2 karaat;

2. P: munt ter waarde van 1/320 gulden = 1/16 stuiver = 1/2 duit.

K: kleinste rekeneenheid in 's Compagnies boeken, 1/16 stuiver.


(E?)(L?) https://gtb.ivdnt.org/search/#

penning: Als benaming van eene kleine munt, beantwoordende aan lat. dendrius, fr. denier, en daarom in geschrifte bij verkorting ook aangeduid door d.


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/penning

penning


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2001.pdf

1961 numismaat -‘muntkundige of penningkundige’
1100 penning - ‘munt’
1514 braspenning ‘vroegere munt’
1409 braspenning ‘vroegere munt’
...
De Germanen leerden van de Romeinen de nieuwe woorden "munt" en "pond" kennen. "Pond" stond aanvankelijk voor een gewicht (van Latijn "pendere" = ndl. "wegen"; gedateerd op 1277) en vervolgens voor het "gewogen geld" (bij ons eerder gedateerd: 1237). Ook "penning" is wellicht geleend uit het Latijn en zou dan afgeleid zijn van "pannus" = ndl. "lap stof", omdat vroeger stof wel als betaalmiddel werd gebruikt. Erg waarschijnlijk is deze afleiding niet, en als alternatief wordt wel voorgesteld afleiding van "pan", zodat de oorspronkelijke betekenis "ofwel" = "panvormig voorwerp ofwel", "in een pan gemaakt voorwerp" zou zijn, maar ook deze afleiding is zeer onzeker. Tot de dertiende eeuw was de zilveren "penning" (met verschillende gewichten) de enige muntsoort. In de dertiende eeuw had een schelling de waarde van 12 penningen. Een "pond" was 240 penning (uit een pond zilver werden aanvankelijk namelijk 240 penningen geslagen).

In de tweede helft van de dertiende eeuw kwam de (Vlaamse) groot. Deze stond in Zuid-Nederland voor 12 "penning" of 24 mijten. De naam groot is een verkorting van te of dikke ("penning")’, en hij werd geslagen omdat er behoefte ontstond aan zwaarder zilvergeld dan de tot dan toe gehanteerde "penningen". Een pond had nu de waarde van 240 groten.
...

...
In de veertiende eeuw daalde de waarde van de Vlaamse groot in Holland naar 8 penning. In de tweede helft van deze eeuw was de waarde van de Vlaamse groot zo gedaald dat er munten van twee groten werden geslagen: de dubbele groot of plak, ook stuiver genoemd. Verder gebruikte men de "braspenning" met een waarde van tweeënhalf groot of anderhalve stuiver. De stuiver werd in de vijftiende eeuw de rekeneenheid waarin de waarde van alle grotere en kleinere eenheden werd uitgedrukt. Een gulden was 20 stuiver waard. Een botje was een halve stuiver, een oortje (met als oudere vorm oord) stond voor een kwart stuiver, een duit had de waarde van een achtste stuiver en de groot was een halve stuiver. Vanaf 1573 werden duiten en oortjes van koper in plaats van zilver geslagen.
...

...
Van verschillende muntnamen is de herkomst onzeker: "knaak", "maffie", "penning" (en "braspenning") en spie. Hoe banco aan de moderne betekenis ‘vijftig gulden’ komt is niet helemaal duidelijk; is dit een ontwikkeling van de oudere, uit het Italiaans geleende, betekenis "bankgeld".
...

1437 steekpenning
1569 - Alva stelt nieuwe belastingen voor, waaronder de - nooit geheven - tiende penning, d.w.z. 10% van de verkoopprijs van ieder roerend goed

braspenning vroegere munt 1409 [Van Gelder 1965]
medaille erepenning 1567 [WNT]
numismaat munt- of penningkundige 1961 [GVD]
penning munt 1100 [Willeram]
steekpenning smeergeld 1437 [MNW]
thesaurier penningmeester 1551-1600 [WNT]


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"olometi" (de), vorm van kuiltjeknikkeren waarbij tevens met een reis* op knikkers gemikt wordt. Zie Nekrui 10. Opgeschoten jongens speelden olometie met een loden "penning" in de hand, de ’rijs’, waarmee ze mikten op paarlemoeren knopen, aardewerk knikkers en soms ook op koperen* centen

(C. Ooft). - Etym.: S. - Syn. reisgooien*.

(dons1989)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"penning" (de, -en), nummerplaat van auto en fiets, bij fiets tevens belastingplaatje. X. werd toen achter de wagen op het asphalt gesmeten en aan de "penning" vastgebonden met de jas. Ze konden hem zo voorttrekken (Behr 30). Hij ziet zijn jongere broer Ferdie op zijn zelfgebouwde racefiets thuiskomen. Een kleurrijk roestig vehikel zonder penning (van Mulier 1972: 42).

Etym.: In AN (nog)

voor belastingplaatje van hond. Het SN p. is vermoedelijk kort voor "penningplaat"* (syn., z.a.). - Opm.: Voordat de belastingsticker* (1) werd ingevoerd, was ook bij auto’s de p. tevens de belastingplaat.

Zie ook belastingstikker* (2).

(dons1989)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"penning": koperen penning, koperen munt waarop de afbeelding van een papegaai en een cijfer dat de waarde in ponden suiker aangeeft.

1681 (Schiltkamp & De Smidt 113) - 1688 (Schiltkamp & De Smidt 178).

Zie ook: papegaaiepenning*, suikergeld*. > /N+N/bs/1/-.

(dons2013)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"reis" (de, reizen), (ook:) ronde, metalen schijf gebruikt bij enige knikkerspelen. Deze reis kan zelf gemaakt worden door lood te smelten en in de vereiste vorm te gieten. Er zijn ook koperen reizen in de winkels te krijgen (Nekrui 10). Opgeschoten jongens speelden olometie* met een loden "penning" in de hand, de ’rijs’, waarmee ze mikten op paarlemoeren knopen, aardewerk knikkers en soms ook koperen* centen (C. Ooft).

Etym.: Van Dale: ’reis (Port., eig. mv. van real) v. (m.), oude rekenmunt in Portugal en Brazilië, 0.001 milreis.’ Nekrui (12) zegt van een r. dat het een muntstuk is (was).

Volgens Woordenb. SNE ook S.

(dons1989)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"suikergeld" (het) (hist.) suiker als betaalmiddel. Periode van het suikergeld (1667-1761) (Enc.Sur. 211).

Etym.: Gedurende genoemde periode (cit.) was het woord niet in gebruik, het is achteraf bedacht.

Zie ook: papegaaiepenning*, kaartengeld*.

(dons1989)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"suikergeld", suiker als wettig betaalmiddel; in gebruik 1667-1761. Het woord wordt pas in latere literatuur aangetroffen, bijvoorbeeld in de Encyclopedie van Suriname (211): “periode van het suikergeld”.

Zie ook: kaartengeld*, papegaaiepenning*.

(dons2013)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

aanritsgeld "handgeld voor soldaten" - Zweeds. "anridtpenningar" (uit Nl of Duits).


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

"numismatiek" "muntkunde" of "penningkunde" - Indonesisch "numismatik".


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

"penning" "munt" - Frans dial. "penin" "kleine Nederlandse munt"; Pools "pieni.dz"; Litouws "pinigas" "munt", "geld" (uit Nl of Nederduits); Indonesisch "peneng", "pening" "label; "hondenpenning"; "fietsplaatje"; Negerhollands "penning"; Papiaments "penning".


(E?)(L?) https://onzetaal.nl/uploads/nieuwsbrieven/jeton.html

jeton (de) - woordfeit

Volgens Taaladvies.net, de website met taaladviezen van de Nederlandse Taalunie, behoort "jeton" tot de standaardtaal in België. Voor Vlamingen is "jeton" inderdaad een alledaags woord, maar in Nederland is het niet of nauwelijks bekend. Een algemener woord is "munt", "muntje", "penning" of (in sommige contexten) "fiche".

Het woord "jeton" komt uit het Frans en is afgeleid van het werkwoord "jeter" = ndl. "werpen", "gooien", dat teruggaat op het Latijnse "iactare", een afleiding van "iacere" = ndl. "werpen".

Het Etymologisch woordenboek van Van Dale (1997) verklaart het verband tussen dat "werpen" en het "muntje" als volgt:

toen er nog met Romeinse cijfers gewerkt werd (waarmee het niet eenvoudig rekenen was), gebruikte men schelpjes, steentjes of fiches “die men op een abacus, een rekenbord, wierp om zo de som visueel te bepalen”. Die betekenis is overgegaan op fiches die bij spelletjes worden ingezet en op muntjes die bijvoorbeeld in automaten en bij festivals worden gebruikt.


Erstellt: 2025-04

"§"
Penning (Name)
(W3)

"Penning" findet man in den Niederlanden auch als Familienname.

Varianten davon sind "Pennings", "Braspenning", "Penninga", "Pennink", "Penning, de", "Penning de Vries".

(E?)(L?) https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/detail_naam.php?gba_lcnaam=penning&gba_naam=Penning&nfd_naam=Penning&operator=eq&taal=

2007: Penning 1.289 [kaart] [%kaart]

1947: Penning 979 [provinciekaart]

aantal naamdragers per gemeente in 2007
...


Erstellt: 2025-04

"§"
penningkruid
(W3)

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/penningkruid

Penningkruid Lysimachia nummelaria L.


(E?)(L?) https://bladmineerders.nl/host-plants/plantae/spermatopsida/angiosperma/eudicots/superasterids/asterids/ericales/primulaceae/myrsinoideae/lysimachia/lysimachia-nummularia/

"Lysimachia nummularia"

English vernacular name "creeping-jenny"

Dutch vernacular name "penningkruid"
...


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/penningkruid

penningkruid


Erstellt: 2025-04

"§"
penningkunde
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/penningkunde

penningkunde


Erstellt: 2025-04

"§"
penningmeester

bondspenningmeester
ex-penningmeester
oud-penningmeester
secretaris-penningmeester
voorzitter-penningmeester
(W3)

Der ndl. "penningmeester" (dt. "Schatzmeister") verwaltet die Finanzen einer Vereinigung.

Der ndl. "voorzitter-penningmeester" ist eon Vorsitzender, der gleichzeitig auch Pfennigmeister ist.

frz. - "thesaurier" = "penningmeester" 1551-1600 [WNT] - Indonesisch "thesaurir".

(E?)(L?) https://www.academia.edu/76930078/Nederlandse_woorden_wereldwijd

"penningmeester": "beheerder van het geld van een vereniging" - Makassaars dial. pennemmestere.


(E?)(L?) https://www.academia.edu/21503224/De_functie_van_penningmeester_bij_de_KNVI

De functie van penningmeester bij de KNVI

Blik op het penningmeesterschap van de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Informatieprofessionals


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/bondspenningmeester

bondspenningmeester


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/ex-penningmeester

ex-penningmeester


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/oud-penningmeester

oud-penningmeester


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/penningmeester

penningmeester 1.0

iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij het geld van een openbaar lichaam, een gemeenschap, een vereniging e.d. beheert, ontvangt en uitbetaalt


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/secretaris-penningmeester

secretaris-penningmeester


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/voorzitter-penningmeester

voorzitter-penningmeester

voorzitter die tevens de functie van penningmeester vervult


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

...
"Makassaars", een Indonesische taal gesproken in en rond Makassar, de hoofdstad van de provincie Zuid-Celebes op het eiland Celebes (Sulawesi). Hier wonen ongeveer 1,2 miljoen mensen. Vanaf 1667 had de voc toestemming om handel te drijven in dit gebied; later werd Makassar een gouvernement van de voc. In de omgeving van de stad werd een haarolie geproduceerd die makassarolie werd genoemd; toen men beschermingskleedjes ging hangen over stoelen tegen deze olie, kregen deze de naam antimakassars.

Er zijn ongeveer 460 Nederlandse leenwoorden in het Makassaars aangetroff en, waarvan er honderd niet in het Bahasa Indonesia zijn gevonden, zoals afgekeurd, bedding "bloembed", "boedelkamer", "boete", "boorschaaf", "dopjes" "slaghoedjes", "hagel", "penningmeester" en "trein".
...


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

caissiere "kassajuff rouw" - Madoerees kasir "kassajuff rouw; penningmeester".


Erstellt: 2025-02

"§"
penningplaat
(W3)

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/penningplaat




(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"penningplaat" (de, -platen), syn. van "penning"*: z.a. - Etym.: AN p. = "penning" die slechts aan één zijde gestempeld of bewerkt is. Dit laatste is bij de SN p. het geval, maar overigens is er geen overeenkomst met AN penning, d.i. een munt of een daarop gelijkend kunstvoorwerp.

(dons1989)


Erstellt: 2025-04

"§"
penningwijs
(W3)

(E?)(L?) https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_1861.php#v1799

1799. Hij is "penningwijs" en pondzot, d.w.z. hij is zuinig op een penning en verkwistend met ponden; hij is zuinig op de centen en royaal met de dubbeltjes; hij gaat van het eene uiterste in het andere en weet den middelweg niet te bewandelen, eene navolging van het eng. he is penny wise and pound foolish; ndl. centens wijsheid is guldens domheid. Vgl. Harreb. II, 178 en De Cock2, 288: Hij is oordje-gierig en stuiverken-zot; I.J. de Bussy, De Koopman, uit een zedekundig oogpunt, p. 13: Voor den kleinhandel geldt het spreekwoord: ‘zorg voor de stuivertjes, de guldens zullen wel voor zich zelven zorgen’; de groothandel heeft tot devies: ‘de vrijer van het stuivertje, de zot van den gulden’. De koopman moet wagen.


(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/penningwijs




Erstellt: 2025-04

"§"
penningzestien
(W3)

(E?)(L?) https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_1862.php#v1800

1800. Hij is "penningzestien", d.w.z. hij is zuinig. Zie Klucht v.d. Pasquilm. 21: 't Overleggen tegens de penning sestien; Molema, 320 a: penningzestien wezen, zuinig zijn; 't is 'n penningzestien, gierigaard; vgl. het fri.: hy past op pinningsechstsjin, hij is uitermate zuinig. Wellicht is de uitdr. ontstaan uit een vollediger ‘hij is op den penningzestien’ (nl. gesteld), zooals Harrebomée II, 178 b vermeldt met deze verklaring: ‘hij is schraapzuchtig, genomen naar de handeling van den woekeraar, die hooge winst neemt. Door penning verstaat men het getal, dat aanduidt, hoeveel maal het percent in de 100 zelve begrepen is: de penning 16 is dus 6 1/4 percent, eene interest, die tot de hoogste behoort’; zie Sewel, 635: Tegens den penning twintig, at five per cent. Vgl. ook tegen den penning zestien verkoopen, zeer duur verkoopen; Antw. Idiot. 952: drinken, zuipen, vloeken tegen penning zestien op, d.i. veel drinken1); 1479: stoken tegen penning zestien op, hard stoken; Schuermans, 883: tegen den penning zestien, zeer duur (Brab. en Antw.); Land v. Waas: 't is altijd penning tien, altijd duur te betalen.


(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/penningzestien

penningzestien


Erstellt: 2025-04

"§"
perspenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/perspenning

perspenning


Erstellt: 2025-04

"§"
Pieterspenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/Pieterspenning

Pieterspenning


Erstellt: 2025-04

"§"
politiepenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/politiepenning

politiepenning


Erstellt: 2025-04

Q

R

"§"
recognitiepenningen
(W3)

Ndl. "recognitiepenningen", wörtlich etwa dt. "Anerkennungsgebühr" waren "erzwungene" Schenkungen an örtliche Autoritäten, mit dem sich die VOC ("Vereenigde Oostindische Compagnie") die Zulassung zum Handel sicherte.

(E?)(L?) https://resources.huygens.knaw.nl/pdf/vocglossarium/VOCGlossarium.pdf

recognitiepenningen, zie peshkash.

peshkash (ii,3) - de gedwongen schenkingen aan inheemse autoriteiten om tot de handel te worden toegelaten. Perzisch, letterlijk: de eerste vruchten. Speciaal in de boeken der Compagnie van Bengalen ontmoet men hiervan jaarlijks grote posten [ook: "peeskes", "recognitiepenningen"].


Erstellt: 2025-04

S

"§"
Schimmelpenninck (W3)

Der "Schimmelfennig", "Schimmelpenningh", "Schimmelpfeng", "Schimmelpfennig", "Scimmelpenningh" ist jemand, der das Geld solange behielt, bis es regelrecht schimmelig wurde.

Der Name "Schimmelpfeng", "Schimmelpfennig", "Schimmelpfenning", mnd. "schimmelpenninc", entstand als mittelhochdeutscher Übername "schimel-phennic" zu "Schimmel" und "Pfennig", für den "Geizhals", "Sparbeflissenen". Beispiele sind "Schimmelpenningh" (um 1321), "Schimmelpfennig" (um 1585)

(E?)(L?) https://www.namenforschung.net/dfd/

Schimmelpenninck

Etymologie

Hauptbedeutung

Benennung nach Übername, siehe "Schimmelpfennig" 1. Es handelt sich um eine lautliche Variante in der niederdeutschen Form mit unterbliebener Zweiter Lautverschiebung und erhaltenem "n". Gleichzeitig variiert die Schreibung.


(E?)(L?) https://www.npg.org.uk/collections/search/sita-z/?index=s

Mary Anne Schimmelpenninck (née Galton) (1778-1856), Author. 1 Portrait


(E?)(L?) https://woerterbuchnetz.de/?sigle=Meyers

Schimmelpenninck, Rutger Jan, niederländ. Staatsmann, geb. 31. Okt. 1765 in Deventer, gest. 25. März 1825, wurde in Amsterdam Rechtsanwalt. Schon um 1785 als hervorragender Patriot (s. "Patrioten") bekannt, wurde er 1795 Mitglied der Amsterdamer Stadtmagistratur, bezeugte in der batavischen Nationalversammlung gemäßigte Ansichten, ging 1798 als Gesandter nach Paris, 1801 nach London und vertrat die Republik zu Amiens (1802). Danach Botschafter in Paris, gewann er Napoleons I. Vertrauen und trat nach der Einführung der neuen Konstitution (5. April 1805) als Ratpensionär an die Spitze der Batavischen Republik. Er rief manche gute Einrichtung, besonders in Unterrichtssachen, ins Leben; aber seine langwierige Augenkrankheit wurde von Napoleon benutzt, um Ludwig Bonaparte zum König vorzuschlagen (1806). 1810 erhob ihn Napoleon zum Grafen und Senator. Bei der Bildung des Königreichs der Niederlande wurde er zum Mitglied der Ersten Kammer ernannt. Vgl. »Rutger Jan S. en zyn tyd« (Haag 1845, 2 Bde.).


(E?)(L?) https://www.stratenvandelft.nl/straat.php?id=Schimmelpenninckstraat

Schimmelpenninckstraat

Rutger Jan Schimmelpenninck (Deventer 1761-Amsterdam 1825) werd in 1796 lid van de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek, daarna gezant te Parijs en Londen. Voor Napoleon ontwierp hij een nieuwe constitutie voor de Bataafse Republiek, die in 1805 in werking trad. Schimmelpenninck kwam met de titel raadpensionaris aan het hoofd te staan (tot 1806).


(E1)(L1) http://books.google.com/ngrams/graph?corpus=8&content=Schimmelpenninck
Abfrage im Google-Corpus mit 15Mio. eingescannter Bücher von 1500 bis heute.

Dt. "Schimmelpenninck" taucht in der Literatur um das Jahr 1830 auf.

(E?)(L?) http://corpora.informatik.uni-leipzig.de/


Erstellt: 2025-01

"§"
spaarpenning
(W3)



(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/spaarpenning

spaarpenning


Erstellt: 2025-04

"§"
steekpenning
(W3)

Der seit 1437 [MNW] bekannte ndl. "steekpenning" = "smeergeld", beduetet dt. "Bestechungsgeld", "Schmiergeld". Wie im Deutschen steckt darin ndl. "besteken" = dt. "bestechen", "stechen", "aufspießen", "anstacheln", "drängen".

Der ndl. "steekpenning" ist frei übersetzt "das zugesteckte Geld" (ndl. "steek" = dt. "Stich"). Im Deutschen kennt man dafür die Bezeichnung "Bestechungsgeld.

In einigen Regionen der Welt haben die Niederländer auch den ndl. "kruiwagen" = dt. "Schubkarre" als Symbol für "Bestechungsgeld" hinterlassen zu haben (Sarnami "kroiwagi" "eenwielig voertuig"; "steekpenning").

(E?)(L?) https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/steekpenning

"steekpenning" ["smeergeld"] {"steecpenninc" ["zwijggeld", "aalmoes"] 1437} het eerste lid van middelnederlands steken [een steek geven, duwen, prikkelen, aandrijven], besteken [steken, iem. iets inblazen, door listige woorden heimelijk voor zich winnen], vgl. hoogduits bestechen [omkopen].


(E?)(L?) https://translate.google.com/

"Bestechung" ["Schmiergeld"] {"steecpenninc" ["Schweigegeld", "Almosen"] 1437} der erste Teil von Mittelniederländisch "steek" ["einen Stich versetzen", "stoßen", "provozieren", "drängen"], "besteken" ["stechen", "aufspießen", "anstacheln", 2drängen"] Jemanden für etwas begeistern, jemanden durch listige Worte heimlich für sich gewinnen, vgl. hochdeutsch bestechen.


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/steekpenningenaffaire

steekpenningenaffaire


(E?)(L?) https://anw.ivdnt.org/article/steekpenningenrekening

steekpenningenrekening


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/vreemde_woorden

...
De betekenisaanduiding

Van ieder woord in een vreemde taal is een korte betekenisomschrijving gegeven, die soms identiek is aan die van het Nederlandse trefwoord. De omschrijving in de vreemde taal is gebaseerd op verklarende (eentalige, historische of etymologische) woordenboeken. Daarbij is niet altijd uit te maken of betekenis en gebruik van het Nederlandse leenwoord in die taal exact overeenkomen met die in het Nederlands.

Bij de betekenisomschrijvingen komen soms veelzeggende betekenisverschuivingen aan het licht: zo wordt "kruiwagen" in het Sarnami gebruikt voor "steekpenning", en betekent "paleis" in het Soendanees "dwangarbeid" - die in het verleden namelijk werd uitgevoerd voor het "paleis van de Gouverneur van de VOC in Batavia". "Fatsoen" is in een aantal Indonesische talen "goed staan (van kleding)" gaan betekenen, "franco" is in verschillende Indonesische talen de benaming voor een "postzegel", "aktetas" betekent in het Indonesisch naast "platte tas voor papieren" ook "vals", "namaak".

Sommige Nederlandse woorden zijn als meervoudsvorm geleend maar hebben in de vreemde taal een enkelvoudige betekenis - waarschijnlijk zijn ze ooit als collectief overgenomen. Zo wordt met het woord "jongens" in diverse Indonesische talen "een mannelijke bediende", "een huisjongen" aangeduid, en wordt "kaartjes" voor "een toegangsbewijs" gebruikt.

Ook blijkt dat sommige woorden die in het Nederlands beperkt zijn tot bijvoorbeeld het zeewezen, in andere talen een veel ruimer gebruik hebben gekregen. Zo duidt in het Nederlands "kombuis" uitsluitend een "scheepskeuken" aan, en in die betekenis is het door een groot aantal talen overgenomen. Maar in de Nederlandse creooltalen Berbice-Nederlands, Negerhollands en Skepi-Nederlands en in het Afrikaans werd dan wel wordt er een "keuken" in het algemeen mee aangeduid, en in die betekenis is het woord bijvoorbeeld bekend geworden in het Zuid-Afrikaans-Engels. Een "kombaars" is de naam voor een grove "matrozendeken". In het Afrikaans echter werd het de gewone benaming voor een "sprei", en in die betekenis is het doorgeleend aan het (Zuid-Afrikaans-)Engels en het Zoeloe.
...


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/docs/donselaar.pdf

"tjoekoe" (de, -s), "steekpenning". Daarbij bijna een kwart van het leengeld aan de leenambtenaar betalen, een ’tjoekoe’, want anders kreeg je als arbeider kromweg* geen kans! (Cairo 1978b: 10).

(dons1989)


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

...
Bij de betekenisomschrijvingen komen soms veelzeggende betekenisverschuivingen aan het licht: zo wordt kruiwagen in het Sarnami gebruikt voor "steekpenning", en betekent "paleis" in het Soedanees "dwangarbeid" - die in het verleden namelijk werd uitgevoerd voor het "paleis van de Gouverneur van de VOC in Batavia". "Fatsoen" is in een aantal Indonesische talen "goed staan (van kleding)" gaan betekenen, "franco" is in verschillende Indonesische talen de benaming voor een "postzegel", "aktetas" betekent in het Indonesisch naast "platte tas voor papieren" ook "vals", "namaak". In het Javaans is de uitroep hop de naam voor een "bushalte" geworden. In het Sranantongo heeft afdak(je) de betekenissen "overdekt kraampje, krot, hut, huis waaraan nog gewerkt wordt; eenkamerwoning; luifel; bepaald soort kapsel" gekregen. Fout werd in het verleden in het Russisch gebruikt in de scheepstaal voor de slechtste soort balken. De Zuid-Afrikaanse plaatsnaam Stellenbosch heeft in het Engels de betekenis "wegpromoveren" gekregen (offi cieren die in de Boerenoorlogen gefaald hadden, werden naar Stellenbosch gestuurd). De verzuchting als het maar goed is wordt in het Amerikaans-Engelse dialect gebruikt voor een rusteloos iemand, een tobber.

Sommige Nederlandse woorden zijn als meervoudsvorm geleend maar hebben in de vreemde taal een enkelvoudige betekenis ¡V waarschijnlijk zijn ze ooit als collectief overgenomen. Zo wordt met het woord jongens in diverse Indonesische talen "een mannelijke bediende, een huisjongen" aangeduid, en wordt kaartjes voor "een toegangsbewijs" gebruikt.

Ook blijkt dat sommige woorden die in het Nederlands beperkt zijn tot bijvoorbeeld het zeewezen, in andere talen een veel ruimer gebruik hebben gekregen. Zo duidt in het Nederlands kombuis uitsluitend een scheepskeuken aan, en in die betekenis is het door een groot aantal talen overgenomen. Maar in de Nederlandse creooltalen Berbice-Nederlands, Negerhollands en Skepi-Nederlands en in het Afrikaans werd dan wel wordt er een keuken in het algemeen mee aangeduid, en in die betekenis is het woord bijvoorbeeld bekend geworden in het Zuid-Afrikaans-Engels. Een kombaars is de naam voor een grove matrozendeken. In het Afrikaans echter werd het de gewone benaming voor een sprei, en in die betekenis is het doorgeleend aan het (Zuid-Afrikaans-)Engels en het Zoeloe.
...


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

...
Doordat de informatie in het alfabetisch lexicon per woord slechts summier kan zijn, wordt voor het begrip van de betekenisverschuivingen soms een beroep gedaan op het voorstellingsvermogen van de lezer. Als hulpje geef ik hier enkele voorbeelden van betekenisverschuivingen, met korte uitleg. Een betekenisverschuiving die men zich gemakkelijk kan voorstellen is die van het Nederlandse dralen "talmen" naar het Engelse drawl "langzaam voortbewegen; lijzig praten". Eveneens goed voorspelbaar zijn de betekenis31 1 De gegevens in het alfabetisch lexicon verschuivingen van bevracht naar "dik" in het Kupang-Maleis, van kalk naar "sneeuw" in het Sranantongo, en de betekenis "ondergoed" voor binnenkleren in het Chinees-Maleis.

"Enkel" wordt in het Kupang-Maleis niet alleen gebruikt voor "voetgewricht", maar ook voor "polsgewricht" en voor het meestvoorkomende euvel van een enkel: "verzwikt". Envelop wordt in het Indonesisch niet alleen gebruikt voor "briefomslag", maar ook voor datgene wat daar kennelijk vaak in werd gestopt: "steekpenningen", en bovendien in de jongerentaal "zakje met ca. 5 gram marihuana". Beschaafd is in het Javaans de naam geworden voor een "Europees nauwsluitend colbertje", terwijl Europees in het Indonesisch staat voor "verfi jnd, delicaat". Nederlands staat in het Javaans zowel voor "Nederlands" als voor "Europees" en "Europeaan", en Holland staat in het Indonesisch voor "Nederlands", "Europeaan", "iedere westerling", terwijl in het klassiek Arabisch de naam voor de Franken wordt gebruikt voor (West-)Europeanen in het algemeen.
...


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

envelop(pe) "briefomslag" - Shona hamvuropu [via Afrikaans];
  • Indonesisch "amplop" "briefomslag; "steekpenningen"; (Bahasa Prokem) zakje met circa 5 gram marihuana";
  • Ambons-Maleis "anplop", "amplop";
  • Boeginees "ampel".;
  • Jakartaans-Maleis "ampelop", "amplop";
  • Javaans "amplop";
  • Madoerees "amplop";
  • Makassaars "ampal", "ampolo", "empel";
  • Menadonees "amplop";
  • Minangkabaus "ampolok";
  • Soendanees "anplok";
  • Papiaments "envelop";
  • Sranantongo "enfelop";
  • Surinaams-Javaans "amplop", "angflop", "angklop".



(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

"kruiwagen" "eenwielig voertuig" - Duits dial. "Kroiwagen", "Kreuwagen", "Kraiwagen"; Zoeloe inkilivane [via Afrikaans]; Papiaments "krenwa" (ouder: "kruiwagen", "krijwagen"); Sranantongo "kroi-wagi"; Sarnami "kroiwagi" "eenwielig voertuig"; "steekpenning"; Surinaams-Javaans "krowagi" [via Sranantongo].


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

"smeer" "vet" -
  • Indonesisch "semir";
  • (Bahasa Prokem) "mesir" "vet; schoensmeer; smeer(geld)";
  • Jakartaans-Maleis "semir";
  • Javaans "semir" "vette substantie"; "smeergeld", "steekpenningen";
  • Keiees "smer" "smeer", "smeersel", "schoensmeer";
  • Kupang-Maleis "smer", "smir" "vette substantie"; "schoensmeer"; "haarverf";
  • Madoerees "s.mmer" "vette substantie";
  • Makassaars "simere" "schoensmeer";
  • Menadonees "tasmer" "smerig";



Erstellt: 2025-04

T

U

V

W

"§"
wijspenning
(W3)



(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_cached?sort=alf&initiaal=W

wijspenning [bepaalde munt]


(E?)(L?) https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/resources/2010.pdf

wijspenning "bepaalde munt" - Frans dial. . wispennine.


Erstellt: 2025-04

X

Y

Z